-
1 jangle
n. schril geluid; luidruchtige ruzie--------v. krijsen; rammelen, rinkelenjangle1[ dzjængl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 wanklank————————jangle21 kletteren ⇒ rinkelen, rammelen2 vals/schril ken ⇒ wanklank geven♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen kletteren ⇒ doen rinkelen/rammelen2 vals/schril doen ken♦voorbeelden: -
2 chink
n. spleet, kier, opening; iemands zwakke plek, achilleshiel; geklingel, gerinkel (v. geld); spleetoog (chinees)(slang)chink1[ tsjingk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 spleet ⇒ opening, gat♦voorbeelden:he watched them through a chink in the wall • hij zag hen door een spleet in de muur————————chink2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
3 jingle
n. gerinkel; rijmklank, rijmpje, jingle--------v. ringelen, bellen; rijmen (lied)jingle1[ dzjinggl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 geklingel ⇒ gerinkel, getinkel————————jingle2〈 werkwoord〉1 (doen/laten) klingelen ⇒ (doen) rinkelen/tingelen -
4 clang
n. metalige klank--------v. rinkelen, kletterenclang1[ klæng] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————clang2〈 werkwoord〉1 (metalig) (doen) ken ⇒ luiden, rinkelen, kletteren, (doen) galmen -
5 ring
n. bel; ring; cirkel; kring; geluid; piste--------v. bellen, telefoneren; omsingelen, omringenring1[ ring]1 ring ⇒ kring; piste, arena♦voorbeelden:her offer has a suspicious ring • er zit een luchtje aan haar aanbodII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉1 het boksen ⇒ bokswereld, ring2 circus ⇒ circuswereld, piste♦voorbeelden:————————ring2〈 werkwoord〉————————ring32 bellen ⇒ de klok luiden, aanbellen♦voorbeelden:1 ring true • oprecht/gemeend ken→ ring up ring up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen/laten rinkelen ⇒ luiden♦voorbeelden:→ ring up ring up/ -
6 ting
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский